Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [41]Doe misdaad tot hun misdaad, en laat hen niet komen tot Uw [42]gerechtigheid. 41. Hebr. geef, stel; dat is, laat hen vallen van de ene zonde in de andere, geef hen over in een verkeerden zin, enz. Zie Rom.1:24,28, en Rom.11:8; 1 Thess.2:16, en 2 Thess.2:11; idem Matth.23:22. Sommigen verstaan door misdaad, de straf der misdaad; alsof hij zeide: Doe straf tot hunne straf. 42. Dat zij voor U niet worden gerechtvaardigd en vrijgesproken van hunne zonden. Zie Rom.10:3; Fillip.3:9; Joh.12:39,40, maar, niet gelovende, in hunne zonde sterven; Joh.8:24.